Tijdens optredens wordt mij wel eens gevraagd of er ook goochelwedstrijden zijn. Die zijn er zeker. Gister zat ik in de jury bij het Nederlands Junioren Kampioenschap goochelen en dat is dan ook een mooie gelegenheid om te vertellen hoe het er bij zo’n wedstrijd aan toe gaat.
Bij de meeste wedstrijden in Nederland worden de richtlijnen van het F.I.S.M (Fédération Internationale des Sociétés Magiques), de internationale goochelbond, gehanteerd. Dit betekent dat een act niet langer mag duren dan tien minuten. Voor op het podium staat een groen lampje. Deze gaat branden op het moment dat de deelnemer begint met zijn act. Na negen minuten wordt de lamp oranje ten teken dat hij nog één minuut heeft. En na die ene minuut wordt de lamp rood. Is de deelnemer dan nog bezig dan volgt puntenaftrek of zelfs disqualificatie.
De beoordeling wordt gedaan door een jury. Deze bestaat vaak uit vijf à zes mensen en zijn goochelaars die over het algemeen verstand van zaken hebben. Soms zit er ook een leek in de jury, iemand die geen verstand van goochelen heeft. Vaak kijkt zo iemand op een andere manier naar een act en biedt hij de jury een frisse kijk op het getoonde.
De deelnemers worden vervolgens beoordeeld op verschillende punten: goochelvaardigheid, presentatie, aankleding, entertainmentwaarde en originaliteit. Een goede goochelvaardigheid betekent dat de deelnemer de technieken die hij gebruikt goed uitvoert. Verschillende goocheltrucs hebben een verschillende moeilijkheidsgraad. Sommige trucs zijn heel makkelijk om te doen, sommige juist heel moeilijk. Uiteraard moet de jury daar verstand van hebben. Hoe moeilijker de truc, hoe meer punten een goede uitvoering oplevert. Doe je een truc waarvan de jury geen flauw idee heeft hoe het werkt, dan weten ze natuurlijk niet hoe moeilijk de techniek was die gebruikt werd, maar het feit dat de jury gefopt werd is natuurlijk ook bonuspunten waard.
Presentatie en aankleding heeft alles te maken met hoe de deelnemer over komt. Dat hoeft niet zo zeer te zijn of de spullen en taalgebruik netjes is, maar vooral met de consistentie van de presentatie en aankleding. Speelt de deelnemer een zwerver, dan moet hij er juist niet netjes uit zien. En dan doet hij ook geen trucs met een fonkelnieuw spel kaarten, maar met een stapeltje verfomfaaide kaarten uit een kapot doosje.
Als een act een hoge entertainmentwaarde heeft, dan betekent dat niets anders dan dat je je als publiek goed hebt vermaakt. Het kan betekenen dat je veel hebt gelachen of dat je juist ademloos op het puntje van je stoel hebt zitten kijken.
Originaliteit heeft twee kanten. Aan de ene kant heeft het een beetje te maken met hoe je jouw geheel presenteert. In de act waarmee ik in 2010 Nederlands Kampioen werd, gaf ik een toeschouwer de rol van valsspeler, inclusief tekstboekje. Vervolgens leek het dus alsof hij al het zware werk deed. Dat leverde vast en zeker punten op voor originaliteit.
De andere kant van originaliteit heeft te maken met de trucs die gedaan worden. Veel goochelaars kennen wel een variant van elke truc. Als je nu een truc doet met een onverwachte wending of uitkomst, of in een bijzondere uitvoering, dan geldt dat als origineel.
Zoals elke jurysport is het beoordelen van een goochelact heel erg subjectief en het kan dan ook lastig zijn om een uitslag te geven waar iedereen zich in kan vinden. Ook wij hadden gister het één en ander te discussiëren, maar uiteindelijk was er een uitslag waar elk jurylid volledig achterstond en de prijswinnaars hebben hun prijs dan ook dik verdiend. Gefeliciteerd jongens!