Laat iemand een kaart uit een spel kiezen zo dat jij hem ook ziet. Vertel nu dat je een vriend hebt die gedachten kan lezen en die de kaart kan noemen als je hem opbelt.
Nadat de weddenschap is aangenomen, bel je de vriend waarmee je het volgende hebt afgesproken. Als je belt neemt hij op en begint hij meteen met het noemen van de waarde van de kaarten: aas, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, boer, vrouw, heer.
Op het moment dat hij de waarde van de gekozen kaart noemt, zeg jij: “hallo, met [NAAM]”. De mensen om je heen denken dat hij net pas opgenomen heeft, terwijl hij nu al de waarde van de kaart weet.
Vervolgens noemt hij één voor één de soorten van het kaartspel op: harten, ruiten, klaver, schoppen. Op het moment dat hij de juiste soort zegt, zeg jij: “er is hier iemand die wil weten welke kaart hij heeft gekozen.”
Geef vervolgens de telefoon aan je slachtoffer en je vriend noemt de gekozen kaart.