Haal alle azen, tweeën, drieën, vieren, vijfen en zessen uit een kaartspel en vertel dat jullie gaan eenendertigen. Je speelt met zijn tweeën en pakt om de beurt een kaart en het totaal tel je op. Pakt je tegenstander een vijf en jij vervolgens een vier, dan is het totaal dus negen. Diegene die precies 31 maakt (Azen tellen voor 1) wint.
Jij kunt dit spel altijd winnen door de getallen 3, 10, 17 en 24 te onthouden. Zorg er voor dat jij op deze totalen komt en je tegenstander kan nooit winnen. Waarom niet?
Als jij 24 maakt, kan je tegenstander nog geen 31 maken, omdat het hoogste getal dat hij kan pakken zes is. Maar welk getal hij ook pakt, jij kan daarna wel 31 maken. Op dezelfde manier kan hij geen 24 maken als jij 17 maakt, maar welk getal hij ook pakt, jij kan dan wel 17 maken. En hetzelfde geldt ook weer voor het getal 10 en het getal 3.