Iedereen kent het spel kruisje-nulletje. Ook wel boter-kaas-en-eieren genoemd. In een vierkant bestaande uit drie keer drie kleinere vierkantjes zetten twee spelers om de beurt een kruisje of een nulletje. De ene speler zet kruisjes, de andere nulletjes. De speler die drie op een rij maakt, wint. Tegenwoordig kan bijna iedereen er voor zorgen dat hij niet verliest en het spel eindigt dus vaak in een gelijk spel. Daarom deze week een variant waarbij er altijd een winnaar is.
In plaats van kruisje-nulletje te spelen, ga je kruisje-kruisje spelen. Jij en je tegenstander zetten om de beurt een kruisje in één van de vakjes en diegene die drie op een rij maakt verliest.
De tactiek om dit spel te winnen is er voor te zorgen dat jij begint. Zet een kruisje in het middelste vakje. Waar je tegenstander nu ook een kruisje zet, jij zet het volgende kruisje een paardesprong (twee vakjes horizontaal of vertikaal en één vakje vertikaal of horizontaal) af van zijn kruisje. Daarmee ontstaat het volgende patroon (eventueel gedraaid of gespiegeld):
X – —
— X —
— X —
Herhaal deze stap je volgende beurt, zet een kruisje een paardesprong af van zijn laatste kruisje. Let wel op, soms heb je twee mogelijkheden waarvan één al drie op een rij geeft. Dan kies je natuurlijk de andere mogelijkheid.
Soms wil je tegenstander natuurlijk beginnen. Ook al kent hij de strategie niet, als hij goed nadenkt zal hij dan toch van je winnen. Kun je een oplossing hiervoor bedenken? Deel hem dan hieronder. In één van mijn volgende posts deel ik mijn oplossing.