Gaat er wel eens een truc mis?

Iedereen wil altijd graag weten of er wel eens een truc mis gaat. En natuurlijk gebeurt dat. Wel zijn er verschillende gradaties van ‘mis gaan’. Zo kan er iets mis gaan zonder dat het publiek het merkt. Dit kan bijvoorbeeld komen omdat je zelf al ziet dat er iets fout zit voordat het bij het publiek zichtbaar wordt. Soms kun je dit dan al oplossen voordat het echt problemen oplevert en soms kun je het beste de hele truc dan maar overslaan. Omdat het publiek over het algemeen niet weet wat je gaat doen, zal het hen niet opvallen dat je een truc overslaat.

Soms gaan er dingen mis die niet voor het publiek verborgen kunnen worden gehouden. Soms is ook dit op te lossen. Het mooie hiervan is dat het publiek in eerste instantie vaak denkt dat het bij de show hoort als er iets mis gaat. Als je het dan daadwerkelijk oplost waardoor ze nog steeds verbaasd zijn, zijn ze helemaal overtuigd dat het foutje er bij hoorde.

En soms valt er echt niets te redden. De truc mislukt, gaat jammerlijk teloor, de goochelaar pinkt een traan uit zijn oor. (Herman Finkers) Hoe je hier vervolgens mee omgaat bepaalt of de show toch een succes is.

Voorbeelden uit de praktijk

Afgelopen maand stond ik met een nieuwe voorstelling op twee festivals. Het Sonsbeek festival in Arnhem en het Noorderzon festival in Groningen. De act duurde een kwartier en in 9 dagen heb ik hem in totaal ruim 80 keer gedaan. Als je zo vaak een voorstelling achter elkaar speelt, sluipt er geheid af en toe een foutje in. Zo ging er op één van de dagen tijdens de één na laatste voorstelling van die dag iets kapot aan een speciaal bingoapparaat dat ik gebruikte. Tijdens de voorstelling kon ik gelukkig zorgen dat hij bleef werken al was het een stuk minder soepel dan de bedoeling was. Maar omdat iedereen fanatiek op zijn bingokaartje aan het kijken was, denk ik niet dat het erg is opgevallen. De volgende dag kon ik de rest repareren en verder heeft het apparaat goed gewerkt.

Ook tijdens de kaarttruc in deze voorstelling sloop er wel eens een foutje in. Als je elk half uur een voorstelling van een kwartier speelt, daarna gauw voorbereidt voor de volgende voorstelling en bijna meteen weer door moet, dan kan het gebeuren dat een kaart wel eens op de verkeerde plek ligt. Nu ging mijn voorstelling over hoe veel geluk ik tijdens spelletjes heb en hierdoor eigenlijk altijd win. Een kaart op de verkeerde plek kan hier dan flink roet in het eten gooien, maar het blijkt dat ik ook in het dagelijkse leven geluk heb, want elke keer koos de toeschouwer toch de kaart die voor hem bedoeld was en eindigde ik met de winnende hand. Hierdoor gebeurde het soms dat ik wel de winnende hand had, maar met totaal andere kaarten dan ik verwacht had. Zo verbaas je jezelf ook nog eens.

Helaas moet ik toegeven dat er ook één keer iets zodanig mis ging dat er niets te redden viel. In één van de trucs heb ik vijf enveloppen waar er in één echt geld zit. Vier toeschouwers mogen elk een envelop kiezen en daar blijkt vals geld in te zitten, in de envelop die voor mij over blijft zit het echte geld. Als je echter vergeet om überhaupt geld in één van de enveloppen te doen is de climax nogal flauw en alleen voor mij verrassend.

Hoe je het beste met dergelijke situaties om kunt gaan, bewaar ik voor een andere blogpost.

Hoe maak je een act voor een goochelwedstrijd?

Al sinds ik goochel doe ik mee met goochelwedstrijden. In het begin met wisselend succes, later met meer succes met als hoogtepunt het behalen van het Nederlands kampioenschap goochelen in de categorie Cartomagie (goochelen met kaarten) in 2010 en 2011. Volgende week ga ik zelfs mee doen met het wereldkampioenschap goochelen. Een mooie gelegenheid om te vertellen hoe een act voor een wedstrijd tot stand komt.

De stress begint al weken voor de wedstrijd. Althans, bij mij was dat het gevoel toen ik het goochelen nog als een hobby beschouwde. De trucs die je normaal tijdens optredens gebruikt, vind je niet goed genoeg. Er zitten bij zo’n wedstrijd tenslotte allemaal goochelaars in de zaal en die hebben de meeste trucs al wel een keer gezien. Dus wil je een bijzondere act neerzetten. In mijn geval betekende dat: moeilijke trucs doen. Ik vond het altijd al leuk om moeilijke trucs te oefenen. Vaak bleef het daarbij omdat ik te weinig optredens had. De optredens die je had, wilde je goed laten verlopen en dus deed je daar de trucs die je al goed beheerste. Een wedstrijd was voor mij dan ook bij uitstek de gelegenheid om moeilijke trucs uit te proberen.

Deze trucs zocht ik enkele maanden vooraf bij elkaar en vervolgens ging ik die oefenen. Enkele weken voor de wedstrijd begon de stress dan. Krijg ik het wel af? Is die ene truc niet te moeilijk? Zal ik deze truc misschien toch omwisselen voor die andere? Uiteindelijk had ik dan een act van een kleine tien minuten die ik alleen nog maar thuis voor de spiegel had geoefend en nog nooit voor publiek had gedaan. Om dan opeens voor een zaal vol goochelaars te staan, dat levert zweethandjes op kan ik je vertellen. En dat maakt sommige trucs er weer niet makkelijker op.

Vaak waren de trucs die ik deed ook zo onpraktisch, dat ik ze vervolgens nooit meer deed. Bij optredens liep ik vaak tussen de mensen rond en liet ik bij elk groepje mensen mijn trucs zien. De acts voor de wedstrijden vergden vaak veel voorbereiding en daar heb je tijdens een normaal optreden geen tijd voor. En dus kon ik het jaar erna gewoon weer opnieuw beginnen.
Toch leverde deze strategie me enkele tweede en derde prijzen op en belangrijker: door al die verschillende acts te bedenken, leerde ik tal van goocheltechnieken die me tegenwoordig van pas komen.

Toen ik in 2006 besloot om professioneel goochelaar te worden, paste ik ook mijn wedstrijd strategie aan. Ik besloot alleen nog maar mee te doen met een act die ik al tijdens mijn optredens gebruikte of kon gaan gebruiken. Dit resulteerde er in dat ik de eerste paar jaar niet mee deed. De trucs die ik op optredens gebruikte sprongen er in mijn ogen niet uit als je ze naast de trucs van andere goochelaars zette. Tot ik het idee bedacht om niet zelf met de eer te gaan strijken, maar de volledige credits aan een toeschouwer te geven.

Hieruit ontstond een act waarin ik een toeschouwer voorstelde als zijnde de beste valsspeler aller tijden. Ik gaf hem teksten en vervolgens leek het alsof hij alle geheime technieken uitvoerde. Ongegeneerd kon ik vervolgens applaus voor hem vragen wat natuurlijk indirect voor mij was bedoeld.

In plaats van direct mee te doen met het Nederlands kampioenschap, probeerde ik de act eerst uit voor vrienden, deed hem vervolgens voor publiek, deed mee aan een kleinere wedstrijd, deed hem nog meer voor publiek en pas een jaar later deed ik met deze act mee aan het Nederlands kampioenschap. Het resultaat mocht er wezen: Nederlands Kampioen Goochelen (Cartomagie) 2010. Het jaar erna paste ik dezelfde strategie toe met een nieuwe act. Eerst veel doen en dan pas mee doen met het Nederlands Kampioenschap. Het resultaat was hetzelfde.

Inmiddels heb ik beide acts gespeeld op verschillende festivals. Ze zitten dus nog steeds in mijn repertoire, dit in tegenstelling tot de acts die ik in het begin altijd in elkaar flanste. Volgende week doe ik dus mee met het Wereld kampioenschap goochelen. Niet met een nieuwe act, maar met de act waarmee ik in 2010 Nederlands Kampioen werd en die dus al twee jaar lang in mijn repertoire zit. Natuurlijk zullen er nog steeds zenuwen zijn, maar omdat ik bij deze act zeker weet dat ik de technieken beheers zal dat een stuk minder zijn.